Ik had de eer geselecteerd te zijn voor het schrijversteam dat Nederland vertegenwoordigde op de internationale boekenbeurs van Budapest. De romantische tijden waarin schrijversuitstapjes naar het buitenland automatisch ontaardden in drinkgelagen, schandalen, orgies en menig handgemeen zijn vervlogen, want ook de schrijvers zijn ondernemers geworden van hun eigen imago en merk, dus deze column gaat niet over de schrijvers, maar over Budapest.
De Nederlandse ambassadrice, die ons ontving in de residentie, verwelkomde ons met een korte, indrukwekkende, ondiplomatieke en gepassioneerde toespraak, waarin zij ons uitlegde waarom zij zich zorgen maakt over de staat van de democratie en de rechtstaat in Hongarije en over de Hongaarse toekomst in Europa. Zij vroeg ons met klem te beseffen hoe belangrijk onze aanwezigheid was en drukte ons op het hart de dialoog aan te gaan. Uiteraard wilde ik mij van deze opdracht uit naam van het Koninkrijk kwijten, dus ik heb in de korte tijd dat ik daar was met meerdere mensen, onder wie mijn Hongaarse uitgeefster, gesproken over de toestand in Hongarije. Uit die gesprekken rees een deprimerend beeld op van een uitzichtloze situatie. Bij de verkiezingen van 2022 wist de Fideszpartij van Viktor Orbán met iets meer dan de helft van de stemmen dankzij gerrymandering ruim twee derde van de parlementszetels te bemachtigen, waarmee de vijfde regering Orbán kon aantreden zonder zich iets te hoeven aantrekken van het parlement. De macht van Orbán is gebaseerd op een controle over de pers en de media. De oppositie is niet verboden, maar onzichtbaar gemaakt. Toen ik er was, had Orbán net bekendgemaakt dat hij nog elf jaar premier wil blijven en niemand van mijn Hongaarse gesprekspartners zag een realistische manier om hem in die ambitie te hinderen. Het waren geen vrolijke gesprekken.
Paywall
Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 6 euro per maand.
Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.
Plannen om de migratie te beteugelen waren begin juli de nagel aan de doodskist van het kabinet-Rutte IV. Onenigheid over beperking van het recht op gezinshereniging voor asielzoekers deed de coalitie imploderen. De ChristenUnie (CU) stak de lont aan. “Kinderen moeten bij hun ouders opgroeien,” verklaarde CU-fractievoorzitter Mirjam Bikker daags na de val in Nieuwsuur.
Ook wat betreft arbeidsmigratie huldigt de CU haar principes. Zolang de arbeids- en leefomstandigheden van arbeidsmigranten te wensen overlaten, pleit de partij voor een rem op de instroom. Volgens de CU zijn het vooral de werkgevers die profiteren van deze goedkope arbeidskrachten en draait de rest van de samenleving op voor de lasten (druk op de woningmarkt, zorg en andere publieke diensten). Don Ceder, CU-woordvoerder asiel en immigratie in de Tweede Kamer: “We willen voorkomen dat het uitgangspunt ‘private winsten en publieke zorgen’ wordt.”
Paywall
Wilt u dit artikel lezen? Word abonnee, vanaf slechts 6 euro per maand.
Lees onbeperkt premium artikelen met een digitaal abonnement.